'𝘉𝘳𝘢𝘯𝘥𝘦𝘯𝘥 𝘻𝘢𝘯𝘥 𝘪𝘯 𝘦𝘦𝘯 𝘷𝘦𝘳𝘭óóóóó𝘳𝘦𝘯 𝘭𝘢𝘯𝘥...
𝘌𝘯 𝘪𝘬 𝘩𝘦𝘣 𝘰𝘰𝘬 𝘨𝘦𝘦𝘯 𝘷𝘳𝘰𝘶𝘸...
𝘋𝘶𝘴 𝘯𝘪𝘦𝘮𝘢𝘯𝘥 𝘥𝘪𝘦 𝘦𝘳 𝘷𝘳𝘢𝘢𝘨𝘵:
𝘩𝘰𝘦 𝘨𝘢𝘢𝘵 𝘩𝘦𝘵 𝘯𝘰𝘶 𝘮𝘦𝘵 𝘫óúóúóú...'
Ta-daaaaaa, hier is -ie weer: de fantastische, slimme, knappe Juniper! Over de twee voorgaande delen waar Juniper zelf de hoofdrol in speelt schreef ik al stukkies. Maar je zou hem ook kunnen kennen door de andere komische sprookjesboeken van Henry Lloyd (pseudoniem van Daan Remmerts de Vries) waar hij ook een rol in heeft gespeeld. Als je hem kent weet je al een beetje hoe Juniper is, hoe hij zich gedraagt, hoe geweldig hij zichzelf vindt, welke humor hij heeft, hoe openhartig hij is. Mocht je hem nog niet kennen dan ben ik best jaloers, want dan mag je gewoon voor de eerste keer genieten van het bijzondere karakter van de magnifieke eenhoorn!
Juniper voelt zich vreemd. Het voelt alsof hij wordt gezocht, alsof iemand hem constant begluurd - maar er is niemand te zien. Ook voelt hij zich tegelijkertijd alleen, lijkt het alsof hij zich in een staat van weemoed bevindt. Voelt het alsof hij een doos met herinneringen mee moet sjouwen. Wat is er toch aan de hand? Tijdens zijn zoektocht naar gevoelens en herinneringen ontmoet Juniper een dier dat zichzelf de dood noemt. Wat een gek! En vlak daarna ontmoet hij ook nog eens een vreemde leeuw, Kinkeet, die probeert rennend op gympen, al vele jarenlang te ontkomen aan zijn eind. Het moet niet gekker worden!
De eenhoorn heeft medelijden met de oude leeuw. Zelf is hij natuurlijk niet bang voor de dood – hij is een sprookjesdier en zal dus voor altijd bestaan! Toch? Als Juniper op een nacht dan tóch onverwachts terechtkomt in het dodenrijk, krijgt hij een opdracht: hij moet de leeuw in een val lokken, zodat de dood hem eindelijk zal kunnen vangen. Alleen als Juniper hierin slaagt, mag hij doorgaan met zijn leven…
Oh arme Juniper toch! Zo overmoedig, onverschrokken en zo enorm vol van zichzelf. Wat heeft die arme eenhoorn toch weer veel te verduren. Echter zijn het niet alleen dingen in het heden die hij beleeft, je krijgt ook een kijkje in zijn verleden, wordt meegenomen naar zijn kindertijd. En dat vond ik heel tof. En zielig. En lief. En nog zieliger. Maar ondanks dat mijn hart huilde voor Juniper vond ik het vooral heel erg tof, want zo heb ik nog meer liefde gekregen voor mijn favoriete eenhoorn.
Ik heb daarnaast ook weer zo ontzettend genoten van de bijzondere schrijfwijze, de uitspraken, de taal die wordt gebruikt in het boek en van de serieuze thema's die deels worden verborgen door een laag humor en flinke spot! Mono's aankondiging en ervaringen van/over de praatgroep vind ik ook echt briljant. Net zoals de eekhoorn die op een bepaald moment biefstukzwammen opraapt uit het bos. Geweldig! Overigens werden er in dit deel helaas geen liedjes gezongen in het Doolwoud (wat waarschijnlijk wel een flinke verademing voor de rest van de bewoners was), maar gelukkig werd dit goed gemaakt met gedichten. Die uiteraard vol overgave werden geschreven en voorgedragen door de grote ster zelf.
De grote ster die dus de dood op zijn hielen heeft. Zal het hem te pakken krijgen? Hem vermorzelen? Je jankend met stromend snot over je gezicht achterlaten omdat de meest fantastische eenhoorn ooit naar het hiernamaals zal vertrekken? Ik vertel het lekker niet. Ga het lekker zelf beleven!
Hoe het verhaal ook afloopt, dit is sowieso het laatste deel. Alleen dat bericht vond ik al jankwaardig genoeg, pas daarna las ik dat de dood een rol in het boek speelde. Verschrikkelijk. Nu moet ik nog een heel leven leiden (of eigenlijk lijden) zonder het uitkijken naar een nieuw Juniper boek. Tragisch. Ergelijk. Treurig. Maar het is niet anders. Gelukkig heb ik alle boeken in mijn kast staan, dus kan ik gewoon weer in de wereld van Juniper duiken wanneer ik dat wil!
-
Auteur: Henry Lloyd (Daan Remmerts de Vries)
Illustrator: Mark Janssen
Uitgever: Querido